Het onderwerp van m’n beelden is altijd een dier. Een karakteristiek (aspect van het) uiterlijk waarin ik mijn vormgevingstaal vaak als vanzelf kan projecteren is vaak m’n startpunt. Gedrag, kenmerkende houdingen en kracht kunnen ook inspireren. Doormiddel van (vaak geometrische) stilering en een grote intensiteit in de uitwerking probeer ik de geconcentreerdheid van het dier, in blik, anatomie en uitdrukking, in het uiteindelijke beeld vast te houden. Verder zijn in de vormgeving voor mij vormrijm, vaak symmetrie maar juist ook ruimtelijke contrasten, en de tactiele ervaring van de welvingen in het gladde oppervlak belangrijk. Ook al gebruik ik soms een lichte vorm van deformatie ten gunste van inhoudelijke aspecten, dit zal nooit ten koste gaan van de herkenbaarheid van het dier, uit respect en bewondering. Met partner Roel van der Meer werk ik voor sommige beelden samen. Hij weeft, dan meestal in bronsdraad op een handweefgetouw, onderdelen voor het object. Door deze weefsels te vouwen en te buigen maak ik ze ruimtelijk en gebruik ik deze open structuur voor tere onderdelen zoals bevedering.